Spelregels:
Uitgebreide Spelregels Jeu de Boules:
Internationaal Spelreglement Petanque
Een uitgave van de
Nederlandse Jeu de Boules Bond.
Eerste editie, januari 2011.
Colofon
Nederlandse Jeu de Boules Bond (NJBB)
Inleiding
Dit is de officiële Nederlandse vertaling van de internationale
spelregels voor het petanquespel. In enkele
gevallen worden, voor onder auspiciën van de NJBB te houden toernooien,
afwijkingen op dit reglement
toegestaan. Het betreft hier onder andere een algemene afwijking met betrekking
tot de belijning van de
speelvelden. Verder wordt in bijzondere gevallen een afwijkende baangrootte
toegestaan en zijn
uitzonderingen op de invallersregeling mogelijk. De toegestane afwijkingen vindt
u in het toernooireglement petanque van de NJBB.
Algemeen
Artikel 1 Equipes
Petanque is een sport waarbij partijen worden gespeeld tussen equipes
van:
drie spelers en drie spelers (tripletten).
Ook zijn partijen mogelijk tussen:
twee spelers en twee spelers (doubletten); of
één speler en één speler (enkelspel).
Bij tripletten beschikt iedere speler over twee boules. Bij doubletten en
enkelspel beschikt iedere speler over
drie boules.
Een andere equipesamenstelling is niet toegestaan.
Artikel 2
Goedgekeurde boules
Petanque wordt gespeeld met door de FIPJP goedgekeurde boules die:
1. van metaal zijn;
2. een diameter hebben van ten minste 7,05 en ten hoogste 8,00 cm;
3. een gewicht hebben van ten minste 650 en ten hoogste 800 g; het handelsmerk
van de fabrikant en het
gewicht moeten in de boules zijn gegraveerd en altijd leesbaar zijn; bij
wedstrijden die uitsluitend
toegankelijk zijn voor jeugdspelers van 11 jaar of jonger zijn boules van 600 g
en 65 mm diameter
toegestaan, mits vervaardigd door een erkende fabrikant;
4. niet zijn gevuld met lood of zand; in algemene zin mogen zij geen enkele
bewerking of andere
opzettelijke verandering hebben ondergaan na de vervaardiging door een erkende
fabrikant (zogenaamde
getrukeerde boules); het is met name verboden de boules opnieuw te verhitten (na
te gloeien) teneinde de
door de fabrikant gegeven hardheid te veranderen.
Naam en voornaam van de speler, of zijn initialen, mogen echter in de boules
worden gegraveerd, evenals
diverse aanduidingen van de fabrikant, volgens de overeengekomen specificaties
van het fabricageproces.
Artikel 2bis
Ondeugdelijke boules
Een equipe waarvan een speler schuldig wordt bevonden aan het
overtreden van de regels van punt 4 van het
vorige artikel, wordt onmiddellijk van het toernooi uitgesloten
(gediskwalificeerd).
Als een niet–getrukeerde, maar versleten of ondeugdelijk vervaardigde boule een
controle niet met succes
doorstaat of niet voldoet aan de eisen 1, 2 of 3 van het voorgaande artikel,
moet de speler deze vervangen.
Hij mag ook de hele set boules vervangen.
Een door spelers ingediend protest met betrekking tot de punten 1, 2 of 3 kan
alleen vóór de partij worden
ingediend. De spelers hebben er dus belang bij zich ervan te vergewissen dat hun
boules en die van hun
tegenstander aan de gestelde eisen voldoen.
Een protest met betrekking tot punt 4 kan gedurende de gehele partij worden
ingediend, maar alleen tussen
twee werpronden in. Als een dergelijk protest echter na de derde werpronde wordt
ingediend en ongegrond
blijkt, worden drie punten opgeteld bij de score van de tegenstander.
De scheidsrechter of de jury mag te allen tijde de boules van een of meer
spelers controleren.
Artikel 3
Goedgekeurde buts
Buts zijn van hout of van kunststof. In het laatste geval dragen zij
het handelsmerk van de fabrikant en heeft
de FIPJP officieel erkend dat zij aan de overeengekomen specificaties van het
fabricageproces voldoen.
Buts hebben een diameter van 30 mm. Een afwijking van ten hoogste + of – 1 mm is
toegestaan.
Geverfde buts, ongeacht de kleur, zijn toegestaan, maar mogen niet met een
magneet opgetild kunnen
worden.
Internationaal Spelreglement Petanque
© NJBB, januari 2011 3
Artikel 4 Licenties
Voor het begin van een toernooi moet iedere speler zijn licentie
tonen aan de wedstrijdleiding. Hij moet deze
ook tonen op verzoek van de scheidsrechter of van zijn tegenstander, tenzij de
licentie bij de wedstrijdleiding
berust.
Spel en but
Artikel 5 Speelvelden
en reglementaire terreinen
Petanque kan op ieder terrein worden gespeeld. Een speelveld omvat
een onbepaald aantal terreinen die zijn
afgebakend met touwen waarvan de dikte niet van invloed mag zijn op het
spelverloop. Deze touwen, die de
verschillende terreinen afbakenen, zijn geen verlieslijnen, uitgezonderd de
lijnen aan de kopse zijden en de
lijn langs de buitenzijde van de buitenste terreinen.
De wedstrijdleiding of de scheidsrechter kan de equipes echter een afgebakend
terrein toewijzen. In dat geval
moet dit terrein, voor het landelijke gedeelte van nationale kampioenschappen en
voor internationale
toernooien, ten minste 4 m breed en 15 m lang zijn.
Voor andere toernooien kan de bond afwijkingen van deze afmetingen toestaan, tot
een minimum van 3 bij 12 m.
Als het terrein van een afzetting is voorzien, moet de afstand tussen deze
afzetting en de grens van niet–
toegestaan terrein (de uitlijn of verlieslijn) ten minste 1 m bedragen.
Een partij gaat tot en met 13 punten. In voorronden en cadragepartijen kan
eventueel worden gespeeld tot en met 11 punten.
Er mogen bepaalde toernooien worden georganiseerd waarbij voor partijen een
tijdslimiet wordt gesteld.
Deze partijen moeten altijd worden gespeeld op afzonderlijke afgebakende
terreinen. In dit geval zijn alle
lijnen rondom een terrein verlieslijnen.
Artikel 6 Begin van
het spel; de werpcirkel
De equipes tossen om te bepalen welke equipe het terrein kiest en het
but als eerste uitwerpt.
Als de wedstrijdleider de equipes een terrein heeft toegewezen, moet het but op
dit toegewezen terrein
worden uitgeworpen. De equipes mogen niet zonder toestemming van de
scheidsrechter uitwijken naar een ander terrein.
Een speler van de equipe die de toss heeft gewonnen, kiest de plaats waar wordt
begonnen en tekent of
plaatst op de grond een cirkel waar de voeten van elke speler geheel in passen.
De diameter van een getekende werpcirkel bedraagt ten minste 35 en ten hoogste
50 cm.
Als gebruik wordt gemaakt van een voorgefabriceerde cirkel moet deze vormvast
zijn en een binnendiameter
van 50 cm hebben. Een afwijking van ten hoogste + of – 2 mm is toegestaan.
De organisator beslist over het gebruik van voorgefabriceerde cirkels en dient
deze alsdan ter beschikking te stellen.
De werpcirkel geldt voor de drie opeenvolgende uitworpen waarop de equipe recht
heeft, en moet worden
geplaatst of getekend op ten minste één meter van enig obstakel en, bij
niet-afgebakende terreinen, op ten
minste twee meter van enige andere in gebruik zijnde werpcirkel.
De equipe die het but gaat uitwerpen moet alle werpcirkels in de nabijheid van
de te gebruiken cirkel uitwissen.
Het binnendeel van de werpcirkel mag geheel geëffend worden gedurende de
werpronde, maar moet aan het
eind daarvan in de oude staat worden hersteld.
De werpcirkel is geen niet–toegestaan terrein.
Tijdens het werpen van boules moeten de voeten van de speler binnen de
cirkellijn blijven (zij mogen deze
niet deels bedekken); zij mogen de werpcirkel niet verlaten of geheel van de
grond komen vóór de geworpen
boule de grond raakt. Geen ander lichaamsdeel mag de grond buiten de werpcirkel
raken.
Bij wijze van uitzondering mogen zij die het gebruik van een been missen met
slechts één voet binnen de werpcirkel plaatsnemen.
Voor spelers in een rolstoel geldt dat ten minste één wiel (aan de zijde van de
werparm) zich binnen de werpcirkel moet bevinden.
Dat een speler het but uitwerpt betekent niet dat hij ook de eerste boule moet
werpen.
Internationaal Spelreglement Petanque
© NJBB, januari 2011 4
Artikel 7
Voorgeschreven afstanden bij het uitwerpen van het but
Bij het uitwerpen van het but is het slechts geldig als:
1. de afstand van het but tot de binnenrand van de werpcirkel voor junioren en
senioren ten minste 6 en ten
hoogste 10 m bedraagt; bij wedstrijden die zijn bedoeld voor jongeren mogen
kleinere afstanden worden toegepast;
2. de afstand van de werpcirkel tot enig obstakel ten minste één meter bedraagt;
3. de afstand van het but tot enig obstakel en tot de uitlijn ten minste één
meter bedraagt; en
4. het but zichtbaar is voor een speler die geheel rechtop in de werpcirkel
staat, met de voeten zover
mogelijk van elkaar verwijderd; in geval van twijfel beslist de scheidsrechter
of het but zichtbaar is;
tegen zijn beslissing is geen beroep mogelijk.
In de volgende werpronde wordt het but uitgeworpen vanuit een werpcirkel die
geplaatst of getekend wordt
rond het punt waar het lag aan het einde van de vorige werpronde, behalve als:
de werpcirkel zich op een afstand van minder dan één meter van enig obstakel zou
bevinden; of
het but niet op alle toegestane afstanden zou kunnen worden uitgeworpen.
In het eerste geval trekt de speler de werpcirkel op de kortst mogelijke
toegestane afstand van het obstakel‡.
In het tweede geval mag de speler de positie van de werpcirkel achterwaarts
verplaatsen in het verlengde van
de lijn tussen de werpcirkel en de positie van het but in de voorgaande
werpronde, maar niet verder dan tot
hij het but op de maximaal toegestane werpafstand kan uitwerpen. Dit mag alleen
als het but in geen enkele
richting op de maximaal toegestane werpafstand kan worden uitgeworpen.
Als na drie opeenvolgende pogingen door eenzelfde equipe het but nog altijd niet
reglementair is
uitgeworpen, gaat het over naar de tegenstander die eveneens drie pogingen mag
doen, en de werpcirkel
achterwaarts mag verplaatsen zoals in de vorige alinea is beschreven. In dit
geval mag de werpcirkel niet
nogmaals worden verplaatst, zelfs niet als ook deze equipe niet slaagt in haar
drie pogingen.
De toegestane tijd voor het uitvoeren van deze drie worpen is ten hoogste 1
minuut.
In elk geval behoudt de equipe die het but na de eerste drie worpen moest
afstaan, het recht de eerste boule uit te werpen.
Artikel 8 Ongeldig
uitwerpen van het but
Als het but bij het uitwerpen wordt tegengehouden door de
scheidsrechter, een speler, een toeschouwer, een
dier of enig bewegend voorwerp, is het ongeldig en moet het opnieuw worden
uitgeworpen; de uitworp telt
dan niet mee voor het aantal van drie waarop de equipe recht heeft.
Na het uitwerpen van het but en van de eerste boule mag de tegenstander nog
altijd de geldigheid van de
ligging van het but betwisten. Als het bezwaar terecht blijkt, worden het but en
de boule opnieuw gespeeld.
Om het but opnieuw te kunnen uitwerpen moeten beide equipes het erover eens zijn
dat het ongeldig lag, of
de scheidsrechter moet dat hebben beslist. Als een equipe in strijd hiermee
handelt, verliest zij het recht het but uit te werpen.
Heeft ook de tegenstander een boule geworpen, dan wordt het but geacht geldig te
liggen en wordt er geen
protest tegen de ligging meer in overweging genomen.
Artikel 9 Ongeldig
worden van het but
Het but is ongeldig in de volgende zeven gevallen:
1. als het tijdens een werpronde wordt verplaatst naar niet-toegestaan terrein,
zelfs als het daarna weer op
toegestaan terrein terugkomt (een but op de uitlijn is geldig; het is pas
ongeldig als het recht van boven
bezien de uitlijn geheel is gepasseerd); een plas water waarin het but vrij
drijft is niet–toegestaan terrein;
2. als het verplaatst is, en vanuit de werpcirkel niet meer zichtbaar is zoals
in artikel 7 is beschreven (als het
but achter een boule verscholen is, is het echter enkel op grond daarvan niet
ongeldig; de scheidsrechter
mag een boule tijdelijk wegnemen om na te gaan of het but zichtbaar is);
3. als het wordt verplaatst naar meer dan 20 m van de werpcirkel (voor senioren
en junioren), of naar meer
dan 15 m (voor jongeren), of naar minder dan 3 m;
4. als bij afgebakende terreinen het but een onmiddellijk naastgelegen terrein
geheel heeft overschreden of
de achterlijn passeert;
5. als het verplaatst en zoek is en niet binnen vijf minuten wordt gevonden;
6. als zich niet–toegestaan terrein bevindt tussen de werpcirkel en het but; of
7. als bij partijen op tijd het but buiten het toegewezen terrein wordt
verplaatst.
Internationaal Spelreglement Petanque
© NJBB, januari 2011
Artikel 10 Kleine
obstakels
Het is de spelers verboden een klein obstakel dat zich op het terrein
bevindt te verwijderen, te verplaatsen, in
de grond te drukken of plat te stampen. De speler die het but gaat uitwerpen,
mag niettemin de plek
onderzoeken waar hij zijn boule wil laten neerkomen (de donnee), door daar ten
hoogste drie keer met een
van zijn boules op te kloppen. Bovendien mag een speler van de equipe die aan de
beurt is, één inslag van
een eerder gespeelde boule dichtmaken.
Spelers die zich niet houden aan deze regels, riskeren de sancties genoemd in
artikel 34.
Artikel 10bis
Vervanging van but of boule
Het but of een boule mag tijdens een partij slechts in de volgende
gevallen worden vervangen:
1. als het but of een boule zoek is en niet binnen vijf minuten wordt gevonden;
of
2. als het but of een boule in stukken breekt: in dat geval bepaalt het grootste
stuk de ligging; als er in de
werpronde nog boules gespeeld moeten worden, wordt het but of de boule — indien
nodig na meting —
onmiddellijk vervangen door een but of een boule van (ongeveer) dezelfde
diameter; in de volgende
werpronde mag de betreffende speler ook de hele set boules vervangen.
Artikel 11 Verborgen
of verplaatst but
Als het but tijdens een werpronde onverwachts wordt bedekt door een
boomblad of een papiertje, wordt dat verwijderd.
Als het but in beweging komt, bijvoorbeeld door de wind of de helling van het
terrein, of per ongeluk door
de scheidsrechter, een speler, een toeschouwer, een boule of een but uit een
andere partij, een dier of enig
bewegend voorwerp wordt verplaatst, wordt het teruggelegd op zijn
oorspronkelijke plaats, mits deze was gemarkeerd.
Om onenigheid te voorkomen moeten spelers de plaats van het but markeren.
Protesten met betrekking tot
niet–gemarkeerde buts en boules worden niet in overweging genomen.
Wordt het but verplaatst door een boule uit dezelfde partij, dan blijft het
geldig.
Artikel 12 But in
ander spel
Als het but tijdens een werpronde naar een ander terrein wordt
verplaatst (al dan niet afgebakend), blijft het
geldig, tenzij artikel 9 van toepassing is.
Als het but terechtkomt op een terrein waar een andere partij gespeeld wordt,
wachten de spelers die met het
verplaatste but spelen indien nodig tot de spelers van de andere partij hún
werpronde hebben beëindigd, en
maken daarna hun eigen werpronde af.
Alle betrokken spelers dienen geduld en hoffelijkheid te betrachten.
De equipes spelen de volgende werpronde op het aanvankelijk gebruikte terrein en
het but wordt
uitgeworpen vanaf het punt vanwaar het verplaatst werd, overeenkomstig de
voorwaarden uit artikel 7.
Artikel 13
Puntentelling bij ongeldig geworden but
Als het but tijdens een werpronde ongeldig wordt, kunnen zich de
volgende drie gevallen voordoen:
1. beide equipes hebben nog boules te spelen: de werpronde eindigt onbeslist;
2. slechts één equipe heeft nog boules te spelen: deze equipe krijgt zoveel
punten als zij nog boules te spelen heeft; en
3. geen van beide equipes heeft nog boules te spelen: de werpronde eindigt
onbeslist.
Artikel 14
Tegengehouden but
1. Als het but, na te zijn weggeschoten, door een toeschouwer of de
scheidsrechter wordt tegengehouden of
van richting veranderd, blijft het liggen waar het tot stilstand komt.
2. Als het but, na te zijn weggeschoten, door een speler die zich bevindt op
toegestaan terrein wordt
tegengehouden of van richting veranderd, heeft zijn tegenstander de keuze uit:
a. het but te laten liggen op zijn nieuwe plaats;
b. het but terug te leggen op zijn oorspronkelijke plaats; en
c. het but neer te leggen in het verlengde van de lijn van zijn oorspronkelijke
naar zijn nieuwe plaats,
op ten hoogste 20 m afstand van de cirkel (15 m voor jongeren), en zo dat het
zichtbaar is.
Om b. of c. te kunnen kiezen moet de plaats van het but tevoren gemarkeerd zijn
geweest. Als dat niet
het geval is, blijft het but liggen op zijn nieuwe plaats.
Internationaal Spelreglement Petanque
© NJBB, januari 2011 6
Als het but wordt weggeschoten, op niet–toegestaan terrein terechtkomt, en weer
op het terrein terugkomt,
wordt het als ongeldig beschouwd en worden de regels van artikel 13 toegepast.
Boules
Artikel 15 Werpen van
boules
De eerste boule van een werpronde wordt geworpen door een speler van
de equipe die de toss heeft
gewonnen of als laatste punten heeft behaald. Daarna werpt steeds de equipe die
niet op punt ligt.
De speler mag van geen enkel voorwerp gebruik maken noch een streepje op de
grond aanbrengen, om zijn
boule te geleiden of de plaats te markeren waar hij zijn boule wil laten
neerkomen. Wanneer hij zijn laatste
boule werpt, mag hij in zijn andere hand geen extra boule houden.
Boules moeten een voor een geworpen worden.
Eenmaal geworpen boules mogen niet opnieuw worden geworpen. Boules moeten echter
opnieuw worden
geworpen als zij onderweg van de werpcirkel naar het but zijn tegengehouden of
uit hun koers zijn geraakt
door een boule of een but uit een andere partij, door een dier, door enig
bewegend voorwerp, en in het geval
genoemd in de tweede alinea van artikel 8.
Het is verboden boules of het but te bevochtigen.
Een speler moet, vóór hij een boule werpt, deze ontdoen van elke eraan klevende
substantie. Een speler die
zich niet aan deze regel houdt, riskeert de sancties genoemd in artikel 34.
Als de eerste boule op niet-toegestaan terrein terechtkomt, moet de tegenstander
zijn eerste boule spelen;
daarna spelen beiden om de beurt, zolang er geen boule op toegestaan terrein
ligt.
Als er als direct of indirect gevolg van schieten geen enkele boule meer op
toegestaan terrein ligt, gelden de
regels van artikel 28.
Artikel 16 Gedrag van
spelers en toeschouwers
Gedurende de tijd die een speler reglementair ter beschikking staat
om zijn boule te werpen, moeten de
toeschouwers en andere spelers stil zijn.
De tegenstanders mogen niet lopen, gebaren, of iets anders doen dat de speler af
zou kunnen leiden. Alleen
zijn medespelers mogen zich tussen de werpcirkel en het but bevinden.
De tegenstanders moeten zich voorbij het but of achter de speler bevinden, in
beide gevallen zijwaarts van de
speelrichting, en bovendien op ten minste 2 m afstand van but en speler.
Spelers die zich niet houden aan deze regels kunnen worden gediskwalificeerd als
zij, na een officiële
waarschuwing van de scheidsrechter, volharden in hun gedrag.
Artikel 17 Oefenen;
boules die het afgebakende terrein verlaten
Tijdens een partij mag niet worden geoefend. Een speler die zich niet
aan deze regel houdt, riskeert de
sancties genoemd in artikel 34.
Boules die tijdens de werpronde het afgebakende terrein verlaten, blijven geldig
(tenzij artikel 18 van toepassing is).
Artikel 18 Ongeldig
geworden boules
Een boule is ongeldig zodra hij op niet–toegestaan terrein
terechtkomt. Een boule op de uitlijn is geldig. De
boule is pas ongeldig als hij de uitlijn geheel is gepasseerd, dat wil zeggen
als hij, recht van boven bezien,
geheel voorbij de uitlijn ligt. Dit geldt evenzo als bij afgebakende terreinen
de boule een onmiddellijk
naastgelegen terrein geheel heeft overschreden.
Als de boule vervolgens op het terrein terugkomt, hetzij vanwege de helling van
het terrein, hetzij na contact
met een bewegend of stilstaand voorwerp, wordt hij meteen uit het spel genomen,
en alles wat hij na het
overschrijden van de uitlijn heeft verplaatst wordt op zijn oorspronkelijke
plaats teruggelegd.
Een ongeldige boule moet meteen worden opgeraapt en voor de betreffende
werpronde uit het spel worden
genomen. Als dat niet gebeurt, wordt hij automatisch geldig zodra de tegenpartij
een boule gespeeld heeft.
Artikel 19
Tegengehouden boules
Als een boule na het werpen wordt tegengehouden of van richting
veranderd door een toeschouwer of door
de scheidsrechter, blijft hij liggen op zijn nieuwe plaats.
Internationaal Spelreglement Petanque
© NJBB, januari 2011 7
Als een boule na het werpen wordt tegengehouden of onopzettelijk van richting
veranderd door een speler
van de equipe waartoe deze boule behoort, is hij ongeldig.
Als een geplaatste (gepointeerde) boule wordt tegengehouden of onopzettelijk van
richting veranderd door
een tegenstander, beslist de speler de boule opnieuw te werpen of hem te laten
liggen op zijn nieuwe plaats.
Als een geschoten (getireerde) of weggeschoten boule wordt tegengehouden of
onopzettelijk van richting
veranderd door een speler, mag zijn tegenstander beslissen:
1. de boule te laten liggen op zijn nieuwe plaats; of
2. de boule neer te leggen in het verlengde van de lijn van zijn oorspronkelijke
plaats naar de plek waar hij
tot stilstand is gekomen, maar uitsluitend op toegestaan terrein en op
voorwaarde dat zijn
oorspronkelijke plaats was gemarkeerd.
Een speler die een bewegende boule met opzet tegenhoudt, wordt onmiddellijk
uitgesloten van de rest van de
partij, en met hem zijn equipe.
Artikel 20 Toegestane
speeltijd
Zodra het but is uitgeworpen heeft een speler ten hoogste één minuut
om zijn boule te werpen. De tijd gaat in
zodra het but of de laatst geworpen boule tot stilstand is gekomen, dan wel
zodra een eventuele meting verricht is.
Deze regels zijn na elke werpronde ook van toepassing op het uitwerpen van het
but, dat wil zeggen 1 minuut voor de drie worpen.
Een speler die zich niet aan deze speeltijd houdt, riskeert de sancties genoemd
in artikel 34.
Artikel 21
Verplaatste boules
Als een stilliggende boule door bijvoorbeeld de wind of de helling
van het terrein verplaatst wordt, wordt hij
teruggelegd op zijn oorspronkelijke plaats. Dit gebeurt ook als de boule per
ongeluk verplaatst wordt door
toedoen van een speler, de scheidsrechter, een toeschouwer, een dier of enig
bewegend voorwerp.
Om onenigheid te voorkomen moeten spelers de plaats van de boules markeren.
Protesten met betrekking tot
niet–gemarkeerde boules worden niet in overweging genomen; de scheidsrechter zal
zich louter baseren op
de feitelijke ligging van de boules op het terrein.
Als echter een boule wordt verplaatst als gevolg van een in deze partij geworpen
boule, blijft hij wel geldig.
Artikel 22 Werpen van
andermans boules
Een speler die met een boule van een ander speelt, krijgt een
officiële waarschuwing. De geworpen boule
blijft niettemin geldig, maar wordt, indien nodig na meting, onmiddellijk
vervangen.
Ingeval van herhaling in de loop van de partij wordt de boule van de speler die
de fout maakte ongeldig
verklaard, en alles wat als gevolg daarvan is verplaatst, wordt op zijn
oorspronkelijke plaats teruggelegd.
Artikel 23
Onreglementair gespeelde boules
Een boule die in strijd met de regels wordt geworpen is ongeldig en
alles wat als gevolg daarvan is
verplaatst, wordt op zijn oorspronkelijke plaats teruggelegd, mits deze was
gemarkeerd.
De tegenstander mag echter de voordeelregel toepassen en de worp alsnog geldig
verklaren. De geworpen
boule blijft dan geldig, en alles wat als gevolg van de worp is verplaatst,
blijft op zijn nieuwe plaats liggen.
Punten en metingen
Artikel 24 Tijdelijk
wegnemen van boules
Om te kunnen meten is het toegestaan boules en obstakels tussen het
but en de te meten boules tijdelijk weg
te nemen, na hun plaats te hebben gemarkeerd. Na het meten worden de boules en
obstakels op hun plaats
teruggelegd. Als de obstakels niet kunnen worden weggenomen, wordt met behulp
van een passer gemeten.
Artikel 25 Metingen
Een meting wordt verricht door de equipe die de laatste boule heeft
geworpen. De tegenstander heeft altijd
het recht na te meten. Ongeacht de ligging van de te meten boules en het moment
in de werpronde kan de
scheidsrechter worden geraadpleegd; tegen diens beslissing is geen beroep
mogelijk.
Metingen worden verricht met een geschikt instrument, waarover beide equipes
dienen te beschikken. In het
bijzonder is het niet toegestaan met de voeten te meten. Een speler die zich
niet aan deze regel houdt, riskeert de sancties genoemd in artikel 34.
Internationaal Spelreglement Petanque
© NJBB, januari 2011 8
Artikel 26 Voortijdig
opgeraapte boules
Het is de spelers verboden gespeelde boules op te rapen voor het
einde van de werpronde.
Een boule die aan het einde van een werpronde wordt opgeraapt vóór het aantal
punten is overeengekomen,
is ongeldig. Hiertegen kan niet worden geprotesteerd.
Artikel 27 Bij meting
verplaatsen van boules of but
Het te meten punt gaat verloren voor een equipe waarvan een speler
tijdens een meting het but of een van de betwiste boules verplaatst.
Als de scheidsrechter tijdens een meting het but of een boule beweegt of
verplaatst, doet hij in alle rechtvaardigheid een uitspraak.
Artikel 28 Boules op
gelijke afstand
Als de twee het dichtst bij het but liggende boules even ver van het
but liggen en aan verschillende equipes
toebehoren, kunnen zich de volgende drie gevallen voordoen:
1. geen van beide equipes heeft nog boules te spelen: de werpronde eindigt
onbeslist en het but wordt
uitgeworpen door een speler van de equipe die in de onbesliste werpronde als
eerste het but mocht uitwerpen;
2. slechts één equipe heeft nog boules te spelen: die equipe werpt deze boules
en behaalt zoveel punten als
zij uiteindelijk boules dichter bij het but heeft liggen dan de dichtstbijzijnde
boule van de tegenstander;
en
3. beide equipes hebben nog boules te spelen: de equipe die het laatst heeft
geworpen, werpt nogmaals een
boule, dan de tegenstander, en vervolgens om beurten, totdat één equipe op punt
ligt; als slechts één
equipe nog boules te spelen heeft zijn de regels van punt 2 van toepassing.
Als er aan het einde van een werpronde geen boules op toegestaan terrein liggen,
eindigt de werpronde onbeslist.
Artikel 29 Reinigen
van but of boules
Vóór meting moeten de betrokken boules en het but worden ontdaan van
al wat er aan kleeft.
Discipline
Artikel 30 Protesten
Een protest dient te worden ingediend bij de scheidsrechter. Indien
het na het vaststellen van de uitslag van
een partij wordt ingediend, wordt het niet in overweging genomen.
Een equipe is verantwoordelijk voor het toezicht op de tegenstander, onder
andere met betrekking tot
licenties, spelerscategorie, terrein en boules.
Artikel 31
Afwezigheid van spelers
Bij de loting voor het wedstrijdschema en de bekendmaking van het
resultaat van deze loting moeten de
spelers bij de wedstrijdtafel aanwezig zijn. Als een equipe een kwartier na de
bekendmaking nog niet op het
terrein aanwezig is, wordt zij bestraft met één punt, dat aan de tegenstander
wordt toegekend. Bij partijen op
tijd wordt deze termijn verkort tot 5 minuten.
Voor iedere vijf minuten afwezigheid daarna wordt opnieuw een punt toegekend aan
de tegenstander.
Dezelfde sanctie wordt tijdens het toernooi opgelegd na elke loting en bij
hervatting van de partijen na enige onderbreking.
Een equipe die één uur na het begin van het toernooi, of de hervatting van de
partijen na een onderbreking,
nog niet op het terrein is verschenen wordt uitgesloten van het toernooi.
Een onvolledige equipe mag aan de partij beginnen zonder op een afwezige speler
te wachten, maar speelt zonder zijn boules.
Spelers mogen zich niet van een partij verwijderen of het speelterrein verlaten
zonder toestemming van de
scheidsrechter. Bij partijen die op tijd worden gespeeld moet een speler die wil
vertrekken eerst zijn boules
in de lopende werpronde gespeeld hebben. Als de toestemming niet is gegeven,
zijn de bepalingen in dit
artikel en in artikel 32 van overeenkomstige toepassing.
Internationaal Spelreglement Petanque
© NJBB, januari 2011 9
Artikel 32 Te laat
komen
Als de afwezige speler na het begin van een werpronde verschijnt, mag
hij niet meer aan deze werpronde
deelnemen. Pas in de volgende werpronde kan hij aan de partij meedoen.
Als de afwezige speler meer dan een uur na het begin van een partij verschijnt,
mag hij daar niet meer aan meedoen.
Als de onvolledige equipe deze partij wint, mag hij wel aan de eventuele
volgende partij(en) meedoen, mits
de equipe mede op zijn naam is ingeschreven.
Als het toernooi in poules wordt gespeeld, mag hij, ongeacht het resultaat van
deze partij, aan de eventuele volgende partij(en) deelnemen.
Een werpronde wordt geacht te zijn begonnen zodra het but geldig is uitgeworpen.
Artikel 33 Vervangers
Het inzetten van een vervanger in een doublette of van een of twee
vervangers in een triplette is slechts
toegestaan tot het officiële startsein van het toernooi (mondeling, door middel
van een fluitje, een startschot,
enz.), tenzij de vervanger reeds als behorend tot een andere equipe voor het
toernooi was ingeschreven.
Artikel 34 Sancties
Spelers die zich niet houden aan de spelregels, riskeren de volgende
sancties:
1. officiële waarschuwing,
2. ongeldigverklaring van de geworpen of een te werpen boule,
3. ongeldigverklaring van de geworpen of een te werpen boule, én de
daaropvolgende boule,
4. uitsluiting van de schuldige speler gedurende de rest van de partij,
5. diskwalificatie van de equipe die de fout maakt, en
6. diskwalificatie van beide equipes indien zij elkaars foutieve gedrag door de
vingers zien.
Artikel 35 Slechte
weersomstandigheden
Bij regen wordt een begonnen werpronde afgemaakt, tenzij de
scheidsrechter anders beslist. De
scheidsrechter is, na overleg met de jury, als enige bevoegd ingeval van
overmacht een werpronde te
onderbreken of ongeldig te verklaren.
Artikel 36 Voortgang
van het toernooi
Als bepaalde partijen bij de afkondiging van een nieuwe fase van het
toernooi nog niet afgelopen zijn, kan de
scheidsrechter, na raadpleging van de wedstrijdleiding, alle maatregelen en
beslissingen nemen die hij nodig
acht voor een vlot verloop van het toernooi.
Artikel 37 Onsportief
gedrag
Een equipe die in een partij blijk geeft van onsportiviteit of van
gebrek aan respect voor het publiek, de
officials of de scheidsrechters, wordt uit het toernooi genomen. Deze
diskwalificatie kan leiden tot
nietigverklaring van eventueel behaalde resultaten, en tot het opleggen van de
sancties als bepaald in artikel 38.
Artikel 38 Wangedrag
Een speler die schuldig wordt bevonden aan wangedrag of die zich van
geweld bedient jegens een official,
een scheidsrechter, een andere speler of een toeschouwer, riskeert een of meer
van de volgende sancties,
afhankelijk van de ernst van de overtreding:
1. diskwalificatie;
2. intrekking van zijn licentie; en
3. verbeurdverklaring of teruggave van prijzen en beloningen.
Een sanctie die wordt opgelegd aan een schuldig bevonden speler, kan ook worden
opgelegd aan zijn medespelers.
Sanctie 1 wordt opgelegd door de scheidsrechter.
Sanctie 2 wordt opgelegd door de jury.
Sanctie 3 wordt toegepast door de wedstrijdleiding, die de vervallen prijzen en
beloningen, vergezeld van
een verslag, binnen 48 uur aan de bond stuurt, die over de bestemming ervan
beslist.
In alle gevallen ligt de uiteindelijke beslissing bij de commissie
tuchtrechtspraak van de bond.
Internationaal Spelreglement Petanque
© NJBB, januari 2011 10
Spelers dienen correct gekleed te zijn. Spelers die zich niet houden aan deze
regel kunnen, na een officiële
waarschuwing van de scheidsrechter, worden gediskwalificeerd.
Artikel 39
Scheidsrechters
Scheidsrechters die zijn aangewezen om een toernooi te leiden, moeten
toezien op de strikte toepassing van
het spelreglement en de administratieve regelingen die het completeren. Zij
kunnen spelers of equipes
diskwalificeren die weigeren zich bij hun beslissingen neer te leggen.
De scheidsrechter rapporteert toeschouwers die een licentie bezitten of door de
bond geschorst zijn, en die
door hun gedrag incidenten op het terrein veroorzaken, aan de bond. Deze maakt
een tuchtzaak tegen
betrokkenen aanhangig bij de commissie tuchtrechtspraak, die over de schuldvraag
beslist en op te leggen straffen vaststelt.
Artikel 40 Jury
Gevallen waarin dit reglement niet voorziet, worden voorgelegd aan de
scheidsrechter die ze kan
doorverwijzen naar de jury van het toernooi. Tegen beslissingen van de jury als
bedoeld in deze alinea, is
geen beroep mogelijk. Een jury bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf
leden. Als de stemmen staken,
is de stem van de voorzitter van de jury doorslaggevend.
Geldigheid
Het huidige internationaal spelreglement petanque is goedgekeurd door
het congres van de Fédération
Internationale de Pétanque et Jeu Provençal op 7 oktober 2010 te Izmir
(Turkije).
Deze Nederlandse vertaling is vastgesteld door de reglementencommissie van de
Nederlandse Jeu de Boules
Bond en is met ingang van 1 januari 2011 van toepassing bij alle onder auspiciën
van de NJBB te houden
toernooien.
Bron: Nederlandse Jeu de Boules Bond
(NJBB).